Verrassingsreis naar het Sint Franciscus Gasthuis
Verrassingsreizen zijn helemaal anno nu. Je weet dat je op reis gaat en wanneer, alleen niet waarheen. Korte tijd voor vertrek wordt je bestemming bekend en dan ga je het avontuur tegemoet. Drie weken geleden overkwam mij ook een ‘verrassingsreis’. Alleen wist ik toen niet eens dat ik zou gaan…
Nicola heeft koorts. Hij hoest en snottert, maar zijn we in deze periode niet allemaal verkouden? Gek is wel dat hij niet wil drinken en alleen maar slaapt. We bellen de huisarts, alias superdokter, en mogen ’s middags even langskomen.
SEH
Zijn longetjes zitten vol en de dokter checkt de saturatie. De wat? Het zuurstofgehalte in het bloed. Hij kijkt me nadenkend aan. ‘Ik weet het niet zo goed, ik wil hem laten nakijken door een kinderarts.’ Hij belt. Ik hoor hem zeggen: ‘Ik heb weer een kindje met koorts. Vijf weken oud.’ Ik ben dus niet de enige met een ziek kind. Ik ga ervan uit dat de kinderarts een paar minuten later de kamer binnenkomt, maar nee. Mevrouw, u moet naar de spoedeisende hulp. Say what?!
Ik bel manlief en regel dat hij ons komt halen en brengen. De dokter heeft een verwijsbrief geschreven en daarmee ons bezoek geregeld. Ik klets nog wat met onze leuke dokter over Italië en stap zonder verwijsbrief in de lift. Kak. Hoofd erbij houden!
SFG
Het ziekenhuis ligt op vijf minuten rijden van ons huis, we zijn er zo. Plaats van bestemming: het Sint Franciscus Gasthuis. Die saturatie is inderdaad niet goed. Hij heeft een luchtweginfectie en krijgt niet genoeg zuurstof. Bronchiolitis is het oordeel. Nicola wordt opgenomen. Mama mag natuurlijk blijven. Ze zal wel moeten, ze geeft nog de borst. Een zuster komt ons halen en checkt ons in. Verdieping negen, box vijf. De bedden worden opgemaakt, er wordt een bordje eten gebracht. Er moet zoveel gebeuren dat ik nog niet besef wat ons allemaal overkomt. Als Nicola is geïnstalleerd, warm ik mijn eten op en kom ik even bij.
Opa en oma worden ingevlogen om voor de oudste te zorgen. Andrea haalt voor mij wat spullen op. Hoeveel moet hij meenemen? Hoelang moeten we blijven? We beginnen voorzichtig met één setje schone kleren, we bekijken de situatie van dag tot dag. Dan laat hij me alleen op mijn slaapbankje. Met ons kleine kindje in zijn bedje ver bij me vandaan, zijn lijfje vol kabels en snoertjes. De monitor piept in de stilte en houdt me wakker.
Uitzicht
De volgende dag verken ik ons ‘hotel’. Onze kamer zit aan de achterkant en kijkt uit op het noorden. Bij helder weer zie ik in de verte TU Delft, de torens van Den Haag en de skipiste in Zoetermeer. Bij minder mooi weer zie ik vooral auto’s, de parkeergarage en een golfbaan. Aan het eind van de gang zit de ouderkamer en een speelhoek. Daar hebben de kinderen een beduidend mooier uitzicht, op de skyline van Rotterdam. De ouderkamer heeft een koffiemachine waar ik zoveel koffie en thee uit mag halen als ik wil. Wat een luxe.
Natuurlijk zitten we hier niet voor de lol, we maken ons best wel zorgen. Maar zo’n ziekenhuis heeft wel iets weg van een hotel. Er is roomservice – elke ochtend ontbijt, lunch en avondeten op bed -, het kamertje wordt schoongemaakt, er is wifi en tv en ik heb m’n eigen douche. De zusters zijn lief en zorgzaam, ik hoef nergens aan te denken. Af en toe zet ik een stapje buiten de deur voor wat frisse lucht, maar ik wijk niet van Nicola’s zijde. Het is druk op de afdeling en met alles wat ik zelf kan doen, help ik de zusters een handje. In de andere kamers hoor ik kindjes hoesten en huilen. Nee, dit is geen plezierreisje.
Onbepaalde tijd
We weten niet hoelang deze verrassingsreis gaat duren. Er komt steeds een dag bij, het herstel gaat langzaam. Zolang Nicola nog extra zuurstof nodig heeft gaan we nergens heen. We bekijken de situatie van dag tot dag. Maar elke dag is hetzelfde: verzorgen (neusje schoonmaken en vernevelen), verschonen, flesje geven, kolven, knuffelen, slapen, eten, boek lezen, spelletje doen op de iPad. Alleen de volgorde verandert, maar de cyclus herhaalt zich zo’n acht keer per etmaal. Ik krijg bezoek van mijn ouders en vriendinnen, en Andrea en Matteo komen elke dag langs. Ik klets wat met de andere ouders of lees een boek, kortom: ik kom m’n tijd wel door. Maar de ‘vakantie’ wordt op een gegeven moment wel een beetje saai.
Na vijf dagen is er nog geen echte verbetering. Waarschijnlijk toch een longontsteking. We beginnen met antibiotica. Dat zet zoden aan de dijk, Nicola knapt op. Als ik na een week voor de zoveelste keer te horen krijg dat we nog een nachtje moeten blijven stort ik in. De zuster stuurt me naar huis om een nachtje bij te slapen, zij zorgen voor Nicola. Matteo is uit logeren, Andrea en ik gaan een hapje eten bij Gianfranco. Echt genieten doe ik niet, ik wil zo snel mogelijk naar huis om te slapen.
De volgende dag sta ik stipt om 8 uur weer naast z’n bedje. Nicola blijkt het heel goed te doen en ligt al 2 uur zonder extra zuurstof. En ineens staan er twee kinderartsen in onze kamer die zeggen dat hij naar huis mag. We kunnen weer zelfstandig (Nicola) en opgelucht (ik) ademhalen. Zo kwam ook het einde van ons uitstapje als een grote, fijne verrassing.