Thailand voor beginners
Het idee was om naar Azië te gaan, buiten de veilige westerse wereld. Ergens waar we de taal niet begrijpen en de borden niet kunnen lezen. Even wat anders, even wat moeilijkers. Maar laten we makkelijk beginnen: Thailand.
We regelen alles vanuit Nederland, via Thailand online. Zo’n beetje iedereen die we kennen is er al geweest, dus we zijn overladen met tips, adviezen en ervaringen: eten op straat, tuktuk nemen, fish spa doen, Thai massage niet vergeten, niet je voeten op iemand richten, pas op voor spicy eten, altijd afdingen. Kortom, we waren overal op voorbereid. Maar ergens gaat er toch altijd wat mis.
Regen en taalbarrières
Het is regenseizoen in Thailand. Of wisten we dat al? In elk geval begint het in Bangkok elke dag stipt om 15.00 uur te regenen. Toch is de temperatuur aangenaam en omdat de andere toeristen zich wel hebben laten afschrikken door dat regenseizoen, is het lekker rustig (wat mijn foto’s ten goede komt). De taal is een probleem. Veel Thai spreken Engels, maar zijn ze moeilijk te verstaan. Dat er op menig menukaart ‘French fried’ staat stelt me niet gerust. Handen en voeten en het nodige you-tuktuk-bring-me-to-temple-wijswerk doen wonderen. Met mijn beste wil gooi ik er af en toe een kawp khun ka uit, wat bij mijn weten ‘dank je wel’ betekent, en dat levert altijd een glimlach en een hoofdknik op, wat mij een goed teken lijkt. Thai glimlachen graag en zwaaien naar ons alsof we tot de koninklijke familie behoren.
Koninklijke familie en afdingen
Dat hier een koninklijke familie is, is wel duidelijk. Je kunt je niet onttrekken aan de vele vlaggen, goudkleurige bogen en levensgrote foto’s van de familieleden. Ik heb gelezen dat respectloos gedrag richting deze familie strafbaar is. Als om 18.00 uur het volkslied door de stationshal schalt, staan we netjes op. We doen ook onze schoenen uit als we een tempel binnengaan en vouwen onze benen onder ons als we op de grond zitten. Uit respect voor onze gastheren.
En dan dat afdingen! Altijd en overal afdingen. Het schijnt normaal te zijn. Het is gewoon niet zo mijn ding. Alles is al zo goedkoop. Ach, wie weet lacht die arme local zich een ongeluk, omdat hij een hoge prijs heeft gevraagd en die domme toerist meteen heeft toegehapt.
Roze taxi’s en vakantiegevoel
Hoe dan ook, ik kijk mijn ogen uit en val van de ene verbazing in de andere: de schoonheid van de tempels, de grootte van de boeddhabeelden, de hoeveelheid eettentjes, het aantal personen – en de leeftijd ervan – dat zonder helm op een scooter zit, de inhaalmanoeuvres van alles wat wielen heeft. Alles wat wielen heeft is hier sowieso bewonderenswaardig: van getatoeëerde bussen tot scooters en fietsen met zijspan, van roze taxi’s en gepimpte tuktuks tot pick-ups waarop van alles en nog wat ligt.
Het eten is er heerlijk, de Thai zijn vriendelijk en we hebben een heus vakantiegevoel. Onze fotocamera’s schieten er vrolijk op los en overal worden we omringd door een heerlijke geur van kruiden en voedsel. En op onze bezwete lijven de geur van insectenspray en zonnebrand – hoewel ik toch onder de muggenbulten zit en mijn billen brand aan de zon. Het is me ook niet gelukt om niet aan werk te denken, niet mijn e-mail te lezen en niet te roken. Nou ja, vakantie vieren is nou eenmaal moeilijk.