Slovenië: natuurschoon, picknicken en kerktorens
door Miriam · 31 augustus 2016
Wat ga je zien als je voor het eerst naar Slovenië gaat? Ga je voor de bergen, de buitensport, het kleine stukje kust? Wil je cultuur, natuur of allebei? Wij hebben vijf dagen en willen van alles wat. Maar vijf dagen is kort, dus we moeten wat concessies doen. We doen een paar (letterlijke) hoogtepunten.
Op onze Capitool-reisgids staat een foto van het meer van Bled, misschien wel het bekendste icoon van Slovenië. Daar willen we in elk geval heen. Het helderblauwe meer ziet er zo sprookjesachtig uit. Dat eilandje met de spitse kerktoren, die we regelmatig zullen tegenkomen in het Sloveneense landschap, tegen een achtergrond van groentinten en bergen. Bled wordt ons uitgangspunt.
Lesce
Bled is in het hoogseizoen wel druk en duur. Voor de overnachtingen zoeken we ons heil vier kilometer verderop, in Lesce. Op het eerste gezicht lijkt daar niet veel te beleven, wat huizen rond een kerk. Een kerk met een fanatieke klokkentoren, die regelmatig van zich laat horen en op Maria Hemelvaart (15 augustus) naar hartenlust beiert. We gaan er elke avond mee naar bed en staan er 's ochtends (heel vroeg) mee op. Desondanks hangt er een rust die aan het begin van onze vakantie meer dan welkom is. Er blijkt ook een klein vliegveldje te zijn voor de vliegsport en een populaire camping.
In het oudste boerengebouw van het dorp zit ons appartementencomplex, gedrapeerd om een tuin waar we kunnen chillen. Op de begane grond zit een Mexicaans restaurant, Krčma Mexico. Een goed Mexicaans restaurant. Uit luiheid eten we er de avond van aankomst, uit gulzigheid de avond van vertrek nog een keer. Lesce blijkt een goede keuze.
De meren en de Soča
Het meer van Bled is mooi hoor, maar wordt toch een beetje verkleurd door al dat toerisme eromheen. We rijden naar het hooggelegen kasteel van Bled voor een spectaculaire blik van bovenaf. We lopen een stukje over de oever en strijken neer voor een picknick met uitzicht, we steken onze voetjes in het water voor wat verkoeling. Dan hebben we het wel gezien. We rijden verder, langs (nog meer) kerken met spitse torens, naar het Nationaal Park Triglav. Daar ligt het grootste meer van Slovenië, het meer van Bohinj. Bij een houten huisje langs de weg parkeren we naast de andere auto's, kruipen tussen de bomen door en staan op een heerlijk strandje, waar mijn mannen het koude water trotseren en ik het bij pootjebaden houd.
Een ander stukje water dat ik graag wil zien is de lichtblauwe Soča (in het Italiaans de Isonzo), een rivier die ontspringt in de Julische Alpen en door de Trentavallei, langs de Triglav naar de Golf van Triëst kronkelt. We zoeken een mooi plekje in de buurt van het plaatsje Trenta, en picknicken langs het ijskoude water. Zo schoon heb ik de natuur maar zelden meegemaakt.
Naar grote hoogten
Over de Triglav gesproken. Dat is met zijn 2864 meter de hoogste berg van Slovenië en het trotse symbool op de Sloveense nationale vlag. Ik ben dol op de achtergrond die een gebergte aftekent boven de horizon. We willen graag de hoogte in, maar een berg te voet beklimmen is niet echt aan mij besteed. We gaan met de auto. Als ik iets kan aanraden is het wel de Vršič-pas rijden en op 1611 meter hoogte uitstappen en je longen volzuigen met frisse lucht. Je herkent het punt aan de uitbaters en het te betalen parkeergeld. Wij gaan bij Kranskja Gora omhoog (je kunt ook bij Bovec beginnen), trotseren vijftig haarspeldbochten en zien de mooiste vergezichten ooit.
Actieve buitensport valt dit keer af. Met een peuter van twee en een zwangerschap van zeven maanden zijn we sowieso wat beperkt in onze mogelijkheden. We nemen bij Bohinj de kabelbaan naar Vogel, waar 's winters wordt geskied en 's zomers gewandeld. Het topje van de beroemde Triglav steekt uitgerekend die dag in een dikke wolk, helaas. Ik sleep mezelf de onbesneeuwde pistes op en we picknicken met uitzicht op de stoeltjeslift. Hoe anders moet het er hier met sneeuw uitzien! Over een zipline zoeven sportievelingen voorbij en ik denk weemoedig aan de dag waarop ik al die dingen weer kan doen.
Ljubljana
Na al dat blauw en groen en die immense bergen heb ik na vier dagen natuur behoefte aan cultuur, aan een stad. De hoofdstad van Slovenië, op een halfuurtje rijden, is een logische uitkomst. Grote schone pleinen vol bedrijvigheid, maar zonder de ondoordringbare menigte slenterende toeristen en druk toeterend verkeer maken van Ljubljana zo'n hoofstad die niet als hoofdstad voelt. Via de Drakenbrug, een van de vele bruggen over de Ljubljanica, lopen we het oude gedeelte in. Langs de rivier vinden we uitnodigende terrasjes en kleurrijke gebouwen, met als hoogtepunt de roze Franciscanerkerk van de Maria-Boodschap.
Veel tijd hebben we niet, want hoewel de weersvoorspellingen al dagenlang regen voorspellen, gaat het pas die dag aan het eind van de middag regenen. Net als we boven bij het kasteel van Ljubljana staan. De uitkijktoren is daarom dicht, helaas. Ons voornemen om vanaf het kasteel naar beneden te wandelen valt ook in het water en we nemen op de terugweg toch maar weer het kabelliftje.
Wat overblijft zijn de kustplaatsen en het oosten van het land. Daar zijn we niet aan toegekomen. Het voordeel van het onontdekte is dat we bij een volgend bezoek nog wat tegoed hebben. Naar Slovenië keren we dus nog terug.
1 reactie
[…] Slovenië in vijf dagen Wat te doen als je voor het eerst naar Slovenië gaat en maar vijf dagen de tijd hebt? Miriam van Miriam blogt koos voor afwisseling en ging zowel voor natuur als cultuur. Het bekende maar toeristische meer van Bled stond bovenaan haar lijstje. Wat ze verder heeft gedaan lees je in haar blog! […]