Een boek schrijven: is het een droom?
door Miriam · 10 juni 2022
Een jaar geleden kwam Koffiebars en carabinieri uit, míjn boek over Italië. Geen roman, maar non-fictie, met een literaire inslag en veel liefde geschreven. Een boek met mijn naam erop, uitgegeven bij een gerenommeerde uitgeverij. Drie jaar deed ik erover om het te schrijven. Ooit dacht ik dat een boek schrijven makkelijk was, nu weet ik wel beter. Maar! De aanhouder wint. Er kwam een boek, een boek waar ik met veel plezier aan heb gewerkt, al ging het niet altijd van een leien dakje.
Schrijven is voor mij als het maken van een puzzel. Eerst de randjes, en dan de stukjes proberen. Die passen soms meteen, soms kun je een stukje heel lang niet kwijt. Maar uiteindelijk valt alles op zijn plaats. En het resultaat mocht er zijn, ik kreeg mailtjes van mensen die ervan hadden genoten, ik werd uitgenodigd voor presentaties, mijn boek ging niet onopgemerkt voorbij!
Een boek schrijven doe je niet alleen
Op het omslag staat nog een naam: Uitgeverij Wereldbibliotheek. Het boek is niet alleen van mij, het is ook van de uitgeverij. Van de uitgever die erin geloofde nog voordat het er was. Ik deed het schrijfwerk, maar er was ook een redacteur. Een onmisbare figuur in het proces. Hij hield me in gareel, wees me de weg, hielp me door het oerwoud heen. Hij zorgde ervoor dat het verhaal hout sneed, dat ik niet afdwaalde, dat ik bleef boeien. Schrijven doe je nooit alleen, je hebt meelezers en meedenkers nodig. Anders verdrink je in je eigen blinde vlekken.
Droom
Toen het boek er eenmaal was, waren veel mensen blij voor me dat mijn droom was uitgekomen. Zo zeiden ze dat tenminste. Een droom was uitgekomen. Zo voelde het voor mij niet. Ik associeer dromen nog altijd met die rare hersenactiviteit waar ik 's nachts onrustig van slaap. Een boek schrijven leek me gewoon leuk. Ik houd van boeken en ik houd van lezen. Ik schijn ook erg van kletsen te houden en vond dat ik wel wat te vertellen had over Italië. Dus dat wilde ik doen en toen de kans (die ik zelf een beetje gecreëerd heb) zich voordeed, greep ik die met beide handen aan. En toen volgden er een hoop nachten vol onrustige dromen, dat wel.
Het was wel mijn droom om een foutloos boek te schrijven. Dat is helaas niet gelukt. Dat is ook bijna niet te doen. In alle boeken die ik heb vertaald stonden wel fouten. Typfouten, feitfouten, denkfouten. Ondanks de redacteur, de persklaarmaker, de corrector, de goede vriendinnen die meelazen en corrigeerden. Attente lezers maakten me attent op verkeerde jaartallen (Garibaldi was inderdaad niet van 1935 tot 1948 in Zuid-Amerika, toen was hij al dood) die in de tweede druk al werden aangepast en een theologe zag een verkeerd Maria-Dogma. Het deed pijn, maar ik ben ook maar een mens.
Boekenbal
Droomde ik van het boekenbal? Nee. Hoopte ik erop? Een beetje. Een boek schrijven betekent niet direct dat je naar het boekenbal mag. Noem het een leuke bijkomstigheid. Mijn uitgever nodigde me uit en dat voelde als een erkenning van mijn werk. Ik leerde dat er niet alleen maar bekende schrijvers op het bal komen (want dan was ik daar niet geweest), maar ook pr-mensen, recensenten, politici, boekverkopers. Het is een feestje van de uitgeverswereld. Dat maakte dat ik het allemaal wat minder eng vond; dat ik me opdofte en hop, vanuit mijn comfortzone, op de OV-fiets naar de borrel op de uitgeverij reed. En met mijn nieuwe vrienden van de uitgeverij ging ik vervolgens dansen in een van de foutste discotheken in Amsterdam. Maar dat had ik wel verdiend, na alle boekpresentaties via Zoom.
Nog een keer?
Ik doe het nooit meer, zei ik toen ik klaar was. Maar niemand geloofde me. Ze kregen gelijk. Mijn uitgever en mijn redacteur stonden al vrij snel met een fles bubbels en een nieuw contract in mijn keuken, en ik zei vrijwel meteen ja. Ik heb een nieuw onderwerp bedacht en ga de komende tijd weer op pad. Ik ben benieuwd of ik de klus nog een keer kan klaren. Hopelijk duurt het deze keer niet drie jaar...