Sneeuw en polenta in Gressoney Saint-Jean
door Miriam · 28 maart 2019
Begin maart deden we een korte wintervakantie in Gressoney Saint-Jean, een bergdorp in de kleinste regio van Italië, Val d'Aosta. Dat betekende frisse berglucht, een indrukwekkend landschap en bourgondisch eten. Het betekende ook veel wandelen, skiën en lekker warm binnen spelletjes doen. Zo'n vakantie in de bergen - met sneeuw en polenta - doet mijn gemoed altijd wonderen.
Het werd zowel een actieve als een ontspannen vakantie. Omdat we wilden skiën, werden mijn schoonouders ingevlogen om op de kinderen te passen. Nou ja, ze kwamen met de auto, want Gressoney ligt op zo'n twee uur rijden van Genua. Maar dat was niet alleen maar praktisch (mijn schoonmoeder kan ontzettend goed ontzorgen), het was ook erg gezellig.
Vakantiehuis
De ouders van mijn schoonmoeder hadden vroeger een vakantiehuis in Gressoney. Ze is dan ook als een kind zo blij om daar weer rond te lopen, nu in gezelschap van haar kleinkinderen. Ze kletst honderduit over wie waar woonde en wat ze als jonge meid daar allemaal heeft uitgespookt. Met heimwee in haar ogen laat ze me hun oude huis zien, en het kleine kerkje aan de overkant van de weg waar ze altijd naar de mis ging.
Aangezien dat huis niet meer in de familie is, hebben we voor deze gelegenheid een airbnb geboekt. Er zijn wel vier slaapkamers en drie badkamers. Wel zo fijn als je met je schoonouders, je zwager en je man en kinderen op vakantie bent. Iedereen heeft privacy. In de woonkamer staan boeken over Catania en Sicilië. We hebben het vermoeden dat de eigenaresse daarvandaan komt. Wat doet een Siciliaanse nou in Gressoney, vragen mijn schoonouders zich af. Catania lijkt in geen enkel opzicht op het landschap waar ik nu ben. Hoe dan ook, het huis is zalig en van alle gemakken voorzien. We hebben prachtig zicht op de bergen en een lange tafel om heerlijk aan te eten (want schoonmoeder kookte) en potjes uno te doen. En de kinderen konden met hun fietsjes uit Genua rondjes om het huis fietsen.
Skiën
Naar Gressoney kom je in de winter vooral om te skiën. Het dorp ligt in het Monte Rosa-skigebied, waar zo'n 132 kilometer piste ligt. Wij blijven voornamelijk in ons eigen dal en gingen bij Staffal (Gressoney-la-Trinité) de berg op. Vier jaar geleden heb ik voor het laatst gesnowboard, dus rustig aan doen is wel een goed idee. Het zonnetje schijnt, de pistes zijn opgelapt (want weinig sneeuw) en ik blijk nog steeds mijn bochtjes te kunnen maken. Het snowboarden is zalig, net als de pizza hoog in de bergen en de koffie onder aan de piste.
Matteo (bijna 5) krijgt zijn eerste skiles, daar waar ook zijn vader heeft leren skiën. Onder het wakend oog van de hele familie maakt hij zijn eerste afdalingen. Spannend, ook voor papa en mama, maar hij vindt het leuk. Na het uurtje privéles blijven we nog lekker hangen in het kinderspeelpark. Lekker ravotten in de sneeuw en met oom Paolo in de bobslee van de berg af roetsjen. Het grote voordeel van Italië: er is altijd entertainment voor de kinderen.
Eten en drinken in Gressoney
In het dorp halen we een zak torcetti, de plaatselijke zoetigheid die veel weg heeft van onze krakelingen. We warmen ons op aan een kop warme chocolademelk in een bar aan het bevroren Gover-meer (Lago Gover). In de zomer moet het hier prachtig zijn. Als ik een ochtendje voor mezelf heb, haal ik een cappuccino bij Barhetto, een koffiebar in een houten huisje. Je kunt er niet pinnen, maar de barman maakt mijn bestelling ook wel als ik geen contant geld bij me heb. Dan kom je later maar terug, zegt hij.
Omdat de nonni er zijn kunnen Andrea en ik ook een avondje met z'n tweeën uit eten. We gaan naar Lo stambecco, het meest typische bergrestaurant dat je je kunt bedenken - met overal hout, koperen pannen aan de muur en beelden van steenbokken (stambecco). We eten er de meest typische lokale gerechten: carbonada di manzo e polenta (polenta en gestoofd vlees) en een Valdostaanse bistecca, wat eigenlijk meer een soort schnitzel is, maar dan bedekt met ham en gesmolten kaas. Bergvoedsel is zware kost.
Castello Savoia
Als ik door hoogmoed een lelijke val maak met mijn snowboard, moet ik zeven dagen rust houden van de dokter. Einde oefening, er wordt niet meer gesnowboard. Op zoek naar ander vertier dus. Het dorpje heb je gauw gezien, maar er is gelukkig ook een kasteel. Val d'Aosta is befaamd om de vele kastelen en Gressoney Saint-Jean, hoe klein ook, heeft er ook een. Gressoney was namelijk een geliefd vakantieoord voor de Savoyes, de vroegere koninklijke familie van Italië. Vooral koningin Margherita (die van de pizza Margherita) kwam er graag en zij liet hier voor zichzelf een kasteel bouwen. De wandeling ernaartoe is kronkelig en een beetje steil. Onderweg komen we de prachtigste huizen tegen. 'Hier woonde de familie Albertini. Luigi Albertini was hoofdredacteur van de Corriere della Sera,' vertelt mijn schoonmoeder. Ze wijst een kast van een huis aan.
Het kasteel was op een gegeven moment in handen van de Milanese familie Moretti. Die waren heel rijk, aldus mijn schoonmoeder. Ze was bevriend met de familie en kwam er regelmatig op feestjes. Hoe tof is dat! Het is sinds 1981 eigendom van de regio Val d'Aosta en is nu alleen met gids te bezichtigen - zoals bijna alle kastelen in Val d'Aosta, laat ik me vertellen. Aangezien we - met twee kleine kinderen - 20 minuten moeten wachten op de volgende ronde en het toch best wel koud is, slaan we deze keer over.
De tuin rondom het kasteel zal in het voorjaar prachtig zijn, als alle bloemen bij de naambordjes in bloei staan. Nu is alles dood en bevroren. Misschien moet ik een keer in een ander seizoen terugkomen...