Waarom ik reizen met een camper zo fijn vind
door Miriam · 2 augustus 2018
Ondanks dat ik een lichte vorm van claustrofobie heb, vind ik reizen met een camper ultrafijn. Het gemak, de vrijheid, het avontuur. Altijd alles bij je hebben, altijd overal je kamp kunnen opslaan. Reizen met een camper kan in zo veel verschillende vormen. Al naar gelang het land van bestemming, de portemonnee of de gezinssamenstelling kun je kiezen voor een (middel)grote of een kleine camper, voor veel of weinig comfort, voor lange of korte afstanden. Zo maakte ik vier totaal verschillende camperreizen.
Mijn eerste reis ging van Sydney naar Brisbane. Ik reed mee met goede vrienden die op wereldreis waren en ik mocht boven in het kleine susukibusje slapen. Dat was krap en ongemakkelijk, maar de ontbijtjes op het strand, de gesprekken bij zonsondergang en dat gevoel van eindeloze vrijheid maakten een hoop goed. Australië is echt ingericht voor rondtrekkende reizigers. Je vind bijna overal wel een elektrische barbecue en op het strand zijn vaak toiletgebouwen (met douches) voor de surfers. Af en toe gingen we naar een camping om de apparaten op te laden of op het internet te surfen. Maar ook dat kan tegenwoordig in elke koffiebar wel.
In de camper met een baby
In 2014 huurden we in Nederland een camper en reden ermee naar Italië. Matteo was 4 maanden oud. We hadden een Volkswagen T4 met verhoogd dak, zodat we er gewoon in konden staan. Achterin zat ook een wc'tje, dus we waren vrij zelfvoorzienend. Dat is fijn, want dan kun je ook eens een nachtje avontuurlijk op een parkeerplaats slapen. Italië is nog niet echt een camperland, in vergelijking met bijvoorbeeld Portugal of Australië. Er zijn weinig gratis parkeerplaatsen en veel verboden-voor-campers-borden. Dat was vooral in Toscane zo. Wel hebben we aardig wat Italiaanse campers voorbij zien komen. Enorme joekels voorzien van schotels en alle gemakken. Je moet een behendig chauffeur zijn wil je daarmee door de kleine Italiaanse straatjes manoeuvreren. Met ons T4-tje konden we tenminste af en toe nog doen alsof we geen camper hadden, maar gewoon een bestelbusje.
Ik vind reizen met een camper ideaal met een kleine baby. In de camper kon ik Matteo op elk gewenst moment de borst geven. Zelfs toen we urenlang stilstonden voor de Gotthardtunnel. Ook was er genoeg ruimte om te verschonen. Op de terugweg sliepen we een nachtje op een parkeerplaats langs de snelweg tussen de vrachtwagens en haalden we ons avondeten bij de Burger King. Die gekke beslissingen vind ik heerlijk. Je leeft echt in het moment, je stopt en eet waar en wanneer het uitkomt.
Huisje op wielen
In 2017 hadden we in Amerika een bakbeest van 12 meter lang. We reisden met een baby van 8 maanden en een peuter van 3 jaar. We wilden ruimte hebben en bovendien is in Amerika toch alles groot, dus was er ook genoeg ruimte om met dat ding te rijden. De Amerikanen vond hem zelfs nog klein, maar in Europa zou ik er niet mee de weg op durven. Dit jaar (2018) hadden we in Portugal een Fiat Ducato en moesten we het met 8,4 vierkante meter leefruimte doen. De inrichting was spartaans, om van het vaatwerk nog te zwijgen, maar een beetje primitief schuwen we niet. We kookten op één gaspit en deden de plasjes in een emmer. We huurden de camper bij Indie campers (no spon!). Die hebben uitermate goede service. Bij het ophaalpunt was een hoek - from travellers to travellers - waar camperhuurders spullen achterlaten die nieuwe huurders dan weer kunnen gebruiken. Zo scoorden wij emmertjes en schepjes voor de kinderen en een parasol voor op het strand.
Je gooit alles in de wagen en rijden maar. Je hoeft onderweg nooit je tas in en uit te pakken en de kinderen hebben de hele vakantie hetzelfde huisje. Met het enige verschil dat dat huisje elke dag op een andere plek staat. Elke dag een ander strand, een ander uitzicht. Je rijdt, je stopt, handrem erop en je bent 'thuis'.
Voors en tegens
Reizen met een camper heeft voors en tegens. Met gratis roaming in Europa is het tegenwoordig niet meer zo spannend om de juiste route te vinden of een kampeerplaats te zoeken. In het echt moet wel nog maar blijken of het er ook daadwerkelijk leuk is. Het overkwam ons regelmatig: te druk, te vies. Toch niet leuk? Dan rijden we door. En is het er fijn, dan blijven we nog even. Ik zie dus vooral voordelen. Natuurlijk zijn er ook ongemakken. De kleine koelkast koelt niet goed en er ligt overal zand. We stoten ons hoofd aan de kastjes en lopen elkaar voortdurend in de weg. Ben je eenmaal geïnstalleerd kun je er niet even met de auto op uit zonder alles weer mee te nemen (het belangrijkste argument van caravanliefhebbers). En zo'n camper kan ook behoorlijk warm worden. Probeer dan je kinderen maar eens in slaap te krijgen op een krap en benauwd bovenbed. Maar hé, als dat alles is?
> Lees ook over de mooie stranden die we zagen tijdens onze camperreis door Portugal.